Hier vindt u quotes over Carla haar werk van collega’s en bekenden, een select aantal komen uit het boek ‘Carla Dobbelman, Beeld en Reflectie’.

Laat ook een gedachte of opmerking achter over haar werk,leven of het Fonds.

WANNEER IS IEMAND EEN KUNSTENAAR?
Carla liep soms wat rusteloos door het huis als ze vast zat in het artistieke proces. Als alerte adolescent wist ik dat optimaal te benutten door haar op deze momenten van artistieke reflectie om gunsten te vragen. Afwezig zei ze dan; 'Dat is goed hoor', om daar soms later met verbazing op terug te komen. Als er iets af was of het werken ging lekker, was ze erg vrolijk en vloog ze licht door het huis. Ook dan kon ik nog wel eens iets gedaan krijgen, hoewel ze dan wel op scherp stond en mijn tienertechnieken ook wel doorzag inmiddels.

Soms vroeg ze me model te zitten. Voor een paar gulden zat ik dan, terwijl ik me erg belangrijk achtte, op een podium voor haar cursisten en kon dan rustig toezien hoe ze enthousiast en energiek lesgaf. Ze had de gave om bij mensen dingen los te maken en vrij direct te zeggen: 'Neee, veel te braaf!' of, 'Kijk nou eens echt goed.' Soms zaten mensen dan in totale verwarring of wanhoop achter hun ezel om haar daar later, als het werk inderdaad verbeterde, innig voor te bedanken. Ze bereidde haar lessen altijd heel consciëntieus voor en het deed me genoegen dat ze zo gewaardeerd werd als docente. Ik vond het altijd een leuke inspirerende sfeer midden in de verflucht, hoewel het stilzitten me niet goed afging.

Ook vroeg ze geregeld of ik naar haar kunst of inlijsttechnieken wilde kijken. Als onwillige puber slofte ik dan wat lacherig mee naar boven naar haar atelier. De heilige plek die, als ze de weken ervoor veel had gewerkt, tot dan toe absoluut verboden terrein was geweest. Ik keek dan mee, genoot eigenlijk wel van het effect dat mijn mening mogelijkerwijs kon hebben. Als ze me dan met vragende ogen haar werken liet zien, vroeg en zei ik vaak in deze tijdelijke functie als kunstcritica, met de ongenuanceerde zekerheid die bij mijn leeftijd paste, uitdagende dingen in de trant van: 'Wat is dit dan? Ik snap dit gewoon niet. Waarom is dit Kunst? Waarom moet daar nou een streep doorheen? Die vind ik wel goed ja.'

Ik begreep toen niet en vaak nog steeds niet, hoe je kunst, en specifiek meer moderne kunst objectief kan beoordelen op kwaliteit anders dan vanuit je intuïtie of gewoon omdat het prettig oogt. Ze kwam dan met een uitgebreide uitleg, haar lesmateriaal van de Werkschuit erbij halend. Moeiteloos overstappend in haar rol als inspirerende, zekere docente kreeg ik een lezing over hoe kunst te beoordelen is op techniek, originaliteit, compositie, kleurgebruik en vele andere zaken. Maar bovenal moet het iets met je doen en dat is natuurlijk vaak persoonlijk vertelde ze. Ja, ja, ik bleef maar doorvragen. Kunst blijft inderdaad vaak iets mysterieus en intuïtiefs houden. Anderszins is het ook een product wat verkocht moet worden. Hoe hou je als kunstenaar je integriteit vast? Veel van deze vragen zijn niet eenduidig te beantwoorden, dus intrigerend blijft het.

Een ding weet ik wel; Carla was een kunstenares in hart en nieren.
In mijn ogen is iemand een kunstenaar als hij of zij geen keus heeft en een intrinsieke drive heeft zijn of haar bevelevingswereld te vertalen in een artistieke uiting. Dit is voor mij eigenlijk altijd de lakmoes test gebleven. Als ik kunstenaars ontmoet vraag ik daarom altijd, 'waarom maak je kunst?' Als er dan een complex verhaal volgt haak ik vaak al snel af, het juiste antwoord voor mij blijft eigenlijk Carla’s antwoord: 'Ik heb geen keus, ik moet' of zoals ze het soms formuleerde met een lach maar in een licht pathetische vraagvorm met haar expressieve handen in de lucht 'Waarom moet ik nou toch tekenen en schilderen?'

Eigenlijk best fijn volgens mij, in deze tijd van keus ten overvloede, als je iets moet in je leven waar je niet omheen kan. Haar enorme productie, waarvan ik me dit jaar pas de omvang realiseer, onderstreept die intrinsieke noodzaak en het plezier tot werken dat ze bezat. Veel gemengde technieken en tekeningen vind ik erg sterk en ik hoop dat ze een goede bestemming krijgen. Ik vond dat ze steeds zekerder werd over haar kunst en kunstenaarschap zeker toen haar kinderen het huis uit waren en had graag nog eens verder met haar gediscussieerd over een aantal van haar werken of kunst in het algemeen.
Andrea van der Grinten


CARLA OVER HAAR WERK
De aanleiding voor een werkstuk is bijvoorbeeld een mooie zin
in mijn hoofd, of een ontroerend verhaal, waardoor ik begin te werken.
In wisselwerking met het materiaal zoek ik naar de vormgeving.
Wat er dan ontstaat, gaat in het werkstuk een eigen leven leiden
en dan ga ik daarop verder.
Op een gegeven moment weet ik dat het af is.

Wanneer is iets niet meer vrijblijvend,
wanneer hier voor jou een noodzaak is!


IMPULSIEF
Carla werkte bij buien, impulsief aan haar kunst. Was zo'n periode aangebroken dan liet ze mij zien en horen waar ze mee bezig was. Zij praatte er dan energiek en gedreven over, lichtte toe en was benieuwd, bijna onzeker gespannen, hoe mijn reactie zou zijn.
Ik vind het niet eenvoudig om iets over Carla’s werk te zeggen. Het wisselt zeer van thema en techniek.

Over een portret van een zittende jongen, een vroeger werk waar Carla kennelijk niet tevreden mee was, schilderde ze driftig witte balken, het gezicht bedekkend, en ook iets over de handen.

Carla was ook aan het experimenteren met afwijkende inlijsttechnieken. Bij het portret van de zittende jongen is de diepe blankhouten lijst afgedekt met plexiglas. Toen ik duidelijk maakte dat ik dit schilderij graag wilde hebben vroeg ze herhaaldelijk of ik dat wel zeker wist. Ik hou er nog steeds erg van.
Jan Verbeek


TEKENEND
Carla tekende altijd al en op vakanties had ze kleine zwarte boekjes bij zich om dingen vast te leggen. Maar voor het ‘vanuit het niets’ tekenen kreeg ze de inspiratie van Gerhardt Richter, die rond 1987 een tentoonstelling had van tekeningen in het net geopende museum Over-Holland. Carla en ik bezochten samen deze tentoonstelling. We waren enthousiast over dit werk en Carla was dat zó zeer dat ze de volgende dag meteen haar eerste ‘directe’ tekeningen is gaan maken, hetgeen ze sindsdien altijd is blijven doen. Het tekenen was gedurende jaren en tot het allerlaatste toe gewoon een noodzaak voor haar om te doen. Carla’s dag was goed als ze kon beginnen met het maken van een aantal tekeningen, meestal op eenzelfde formaat, met conté, krijt, of zacht potlood, in ieder geval een materiaal dat haar snelle, impulsieve en krachtige handbewegingen optimaal overbracht. Ze zag dit tekenen als een therapie, als vingeroefeningen voor het ‘werkelijke werk’, maar intussen ontstonden er prachtige series.
Tettje van Wageningen


VAN TEKENEN NAAR SCHILDEREN
Het werk van de kunstenaar Gerhardt Richter was voor haar een aanmoediging van waaruit ze zelf een grote serie tekeningen is gaan maken. Schetsen, snel, het grafiet op papier. Hier spreekt zeer veel uit. Ritmisch, licht, zwaar en hard, tikkelend vrolijk. Als muziek met al zijn mogelijke facetten.
En van daaruit ging Carla schilderen. Een schilderij zette ze neer in heldere kleuren en vaste vormen. Gemengde kleuren, flarden, gaten. Aards qua neerzetten binnen de gemengde technieken. Intrigerend in de serie open en gesloten vormen.
Cecilia Niers


INTENS
Ik kan Carla’s persoonlijkheid goed met haar werk verbinden. De manier waarop zij bewoog en haar impulsiviteit komen terug in haar handschrift en haar kleurgebruik. De diagonalen schieten over het vlak en geven samen met de kleurcontrasten haar werk een dynamische uitdrukking. Grillig als ze was, laten de schilderijen wisselende stemmingen zien. Sommige zijn geestig en vrolijk, andere poëtisch en verstild en weer andere zijn heftig en zwaarmoedig. Carla leefde intens en dat vind je in haar werk terug.
Wies van Moorsel


PERIODEN
Het was duidelijk dat elke nieuwe periode ook zijn eigen thema met zich meebracht. Ze pakte iets bij de kop en dat hield haar dan zeer bezig. Een exponent daarvan is bijvoorbeeld de serie schilderijen met een kern van doorgesneden nootachtige vormen.
Jan Verbeek


STIMULEREND
Ik denk dat Carla’s grootste kracht lag in het stimuleren en losmaken van mensen bij hun kunstuitoefening, zoals ze dat deed op de Werkschuit. Ik weet dat velen graag bij haar in de groep wilden, maar er zullen ook zeker mensen geweest zijn die van haar schrokken; haar directheid - ze was vaak zeer snel - kon ook bedreigend zijn. Uit haar verhalen over haar werk op de werkschuit kon ik opmaken dat ze de hele persoonlijkheid van een leerling in haar reactie op zijn of haar werk betrok.
Jan Verbeek


IN DE WEG
Toen ik een keer op een vroege ochtend, tijdens een week samenwerken in West-Graftdijk, aankwam, zat ze midden op het weggetje met stoel en ezel al een uur te werken. Het was het beste punt van waaruit ze het cluster en de achterliggende polder neer wilde zetten in het specifieke licht. De enkele auto’s moesten via de berm om haar heen.
Cecilia Niers


JA-SCHILDERIJEN
‘Wat ik zo moeilijk vind, zegt Carla, is om te weten wanneer ‘t werkelijk af is”.
‘Als je een schilderij ziet en je wordt verleid om er met je ogen overheen te wandelen en de positieve gevoelens stapelen zich op, dan zeg je ‘ja’ tegen het schilderij. En dat elke keer of bijna elke keer dat je het terugziet. Is het een paar keer ‘nee, toch niet zó’, dan moet je er weer aan doorwerken om ‘t te verknoeien of om er een prachtig ja-schilderij van te maken”.
Wat een helderheid, kleur, vaart en ruimte: Carla was zichzelf in haar werk.
Eugène van Lamsweerde


DE STREEP
Ongeveer acht jaar geleden kreeg ik van Carla een tekening ter gelegenheid van mijn promotie. ‘Voor Wies, ter ere van haar promotie; geen vrouw noch manbeeld, een tekening is zichzelf’, schreef ze eronder. Haar tekening is abstract en geeft niet direct een vrouwbeeld prijs, het thema dat in mijn proefschrift centraal stond. De lijntjes dansen over het papier, waardoorheen over het midden een stevige zwarte streep loopt.
We praatten over de tekening en Carla vroeg wat ik van die streep vond. Vanwege die streep had ze deze tekening voor mij uitgezocht. Die paste bij mij, vond ze. Dus toch een interpretatie. Komt dat wel overeen met haar mening dat een tekening zichzelf is? Een vraag waarop vele antwoorden te geven zijn, maar niet te ontkennen valt dat Carla’s keuze samenhing met een bepaald beeld dat ze van mij had.
Wies van Moorsel


NEW MEXICO
Kijkend naar Carla’s werk valt mij op hoe anders de verschillende series zijn geschilderd. Ik herinner me dat Carla speciaal over de Nieuw Mexico schilderijen haar tevredenheid uitsprak: ze had hier kunnen schilderen wàt en zoals ze dat wilde. Ze was in die tijd gefascineerd door de schoonheid van schedels en botten, en het landschap waarin ze deze situeerde was geïnspireerd door haar reis naar Nieuw Mexico. Niettemin hebben we hier te maken met eenzaamheid; eenzame ‘dode’ figuranten in een verlaten landschap, evenals in de schilderijen waar het onderwerp zich beperkt tot een of twee ronde, gesloten vormen, kernen, nootachtige vruchten in een leegte, een leeg landschap. Maar deze eenzame afgeslotenheid speelt zich af in veel licht, gouden licht, het licht van nieuwe mogelijkheden.
Dit laatste leg ik er zelf zo in. Wil ik objectiever blijven, dan zou ik zeggen dat Carla’s tevredenheid samenhing met het feit dat ze hier rustige, uitgesproken vormen en kleuren vond waardoor ze duidelijke uitspraken kon doen over wat haar bewoog. Daarbij was het een manier van werken die misschien meer past bij schilderen, meer dan de stormachtige bewegingen van de andere schilderijen waar sprake is van een onrustiger zoeken. Hiermee spreek ik geen oordeel uit, ik ben zelfs heel erg gesteld op deze beweeglijke composities.
Maar misschien hoort deze wijze van werken eigenlijk meer bij het tekenen. Ze hebben in ieder geval een grote verwantschap met de vele tekeningen die Carla maakte.
Tettje van Wageningen


 
 
 
 

Laat hier uw reactie achter door een email te versturen naar